Gesprek met Laurent Busine
Co-curator van de tentoonstellingen
Wat heeft u aangezet tot het maken van de tentoonstelling ‘De Man, de Draak en de Dood. De Glorie van Sint-Joris’?
Wellicht is geen uitbeelding van een legende in het christelijke, met name katholieke, Westen zo wijdverbreid als die van de Sint-Jorislegende. Aanvankelijk wilde ik begrijpen waarom dat zo is. Wij hebben ongeveer 1500 uitbeeldingen van het gevecht geïnventariseerd en er zijn er nog veel meer. Kunstenaars die zich eraan wagen, moeten over een levendige verbeelding beschikken. De basisopdracht waarvoor schilders en beeldhouwers hier staan, is immers het uitbeelden van de strijd tussen twee ficties. Het eerste fictieve element is uiteraard de draak, want niemand heeft die ooit gezien. CesareRipa geeft er in zijn Iconologiaeen precieze beschrijving van – het beest heeft vleugels, een slangenstaart en klauwen, maar uiteraard zijn er van zijn voorkomen geen details bekend. Het ging om een samengesteld monsterwezen en het was aan de kunstenaars om dat gegeven naar eigen goeddunken uit te werken. Het tweede fictieve element is Sint-Joris, want zijn figuur heeft geen precieze historische verankering. De verbeelding en de creativiteit van de kunstenaars worden dus behoorlijk op de proef gesteld. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de uitbeelding van de centrale figuren van de legende in de loop der tijd een enorme evolutie heeft ondergaan.
Kunt u dat laatste concreet maken?
Aanvankelijk was de draak het samengestelde beest dat ik zonet omschreven heb, maar na de kruistochten werd hij voorgesteld als een krokodil. In Palestina hadden de kruisvaarders enorme beesten met muilen vol tanden gezien. Van hun tocht brachten ze krokodillenkoppen mee om aan de mensen hier te bewijzen dat de draak echt bestond. Ik ken er zo twee, een in Mons en een in Karlstein in Tsjechië, en er zijn er beslist nog meer. Iets soortgelijks deed zich voor met Sint-Joris. In de 14de en de 15de eeuw zag hij eruit als een soldaat – maliënkolder, kuras, helm – maar eind 15de, begin 16de eeuw werd hij haast een dandy. De kruistochten en de actieve rol van de ridders waren voorbij, de renaissance was aangebroken en het gevecht van Sint-Joris (soms met een pluimhoed op zijn hoofd) met de draak kreeg iets luchtigs. Voordien waren de uitbeeldingen van het tafereel zeer fysiek, want Joris was de patroon van de kruisvaarders. In die context werd zijn gevecht geassimileerd met hun strijd tegen de ongelovigen die het graf van Christus en de heilige plaatsen in Palestina in handen hadden.Dekruisvaardersvlag – een rood kruis op een wit veld – is eigenlijk de vlag van Sint-Joris en die is zelf niets anders dan het vaandel van de verrezen Christus.
In de veelheid aan uitbeeldingen zijn Sint-Joris en de draak beide verbonden aan plaatsen met een symbolische betekenis.
De draak huist in wat niet vastligt, in het ongevormde: in onderhout, moerassen en grotten. Op een schitterend schilderij van Uccello dat niet op de tentoonstelling hangt, zien we duidelijk waar het om gaat. De grot links is de tegenpool van de netjes afgelijnde vierkante velden rechts. Sint-Joris staat aan de kant van de velden, want hij is ook landbouwer: geōrgós, het Griekse woord waarvan ‘Joris’ afgeleid is, betekent ‘ploeger’. Hij stelt de grens in tussen gecultiveerd en ongecultiveerd, beschaafd en onbeschaafd. En op een fraai schilderij van Mantegna staat Sint-Joris als overwinnaar gewoon rechtop, met de draak aan zijn voeten. De staart van het beest volgt de kronkels van de weg naar een stad op een heuvel: het ongevormde van de draak maakt plaats voor een geleidelijke omvorming.
In het verhaal van Sint-Joris lijken fictie en realiteit voortdurend door elkaar te lopen. Was datvoor u eenbelangrijkgegeven?
Zeker. Ik was geboeid door de overgang van legende naar mythe. De grens tussen beide is soms erg dun, maar een legende is in deeerste plaats de omzetting in woord- of beeldformules van een verhaal met een specifieke verankering. De basis van het verhaal van Sint-Joris is te vinden in de Legenda aurea, een werk waarin Jacobus de Voragine in de 13de eeuw alles samenbracht wat her en der over hem te vinden was. De mythe is veel ruimer. Vóór de Legenda zijn verhaal vastlegde, was Sint-Joris al aanwezig in de figuur van Perseus die het paard Pegasus berijdt om de arme Andromeda te redden van een zeemonster dat haar wil opeten, in die van Horus die veel eerder al een boosaardig beest doodde en, waarom niet, in die van Hercules die de Hydra bevecht. De mythische figuur van de man, god of held (in de Griekse zin van het woord) die een monster bekampt dat iemand of zelfs een hele bevolking bedreigt, is een constante in de geschiedenis van de mensheid. Vandaag de dag keert Sint-Joris weer in de figuren van Superman, Spiderman, Batman en consorten. Wat kinderen op tv te zien krijgen, is niets anders dan het verhaal van Sint-Joris. Alleen weten ze het niet, maar wellicht wisten jongeren die in de 14de eeuw naar een schilderij keken, ook niet dat ze naar Horus keken. Dat is behoorlijk onthutsend.
— Hoe hebt u het werk van hedendaagse kunstenaars in de tentoonstelling een plaats gegeven?
Ik heb aan Luc Tuymans, Angel Vergara Santiago, David Claerbout en Giuseppe Penone gevraagd om opnieuw, ieder op zijn eigen manier, in te gaan op de mythe van Sint-Joris – op de mythe, niet op het verhaal. Uiteraard staan de werken waarmee ze mijn vraag beantwoord hebben, ver af van vroegere uitbeeldingen. Zo heeft David Claerbout het met zijn video niet direct over Sint-Joris, maar over plaatsen waar om het even welk sprookje kan plaatsvinden, over om het even welke plaats van de verbeelding. Penone toont een liggende bronzen boom met een handafdruk op de plaats waar de stam splitst. Uit die afdruk vloeit water in een bodemloze put. De boom ligt plat en dicht bij de grond, zoals de draak. Naast hem staat een tweede, tien meter hoge boom waarin de bliksem is ingeslagen. Het weggerukte deel werd door de kunstenaar verguld. Beide bomen verhouden zich tot elkaar zoals het horizontale van de draak en het verticale van Sint-Joris. Angel Vergara Santiago heeft een video gemaakt over het beeld van Sint-Joris in de neogotische Sint-Joriskerk in Antwerpen. Zijn hand verschijnt tussen het oog van de camera en het werk en hertekent zowel het beeld als een aantal architectuurelementen. Luc Tuymans heeft het museum een merkwaardig schilderij in grijstinten aangeboden. Op het 3,80 m brede werk leunen vier, vijf personen, haast schaduwen, op een balustrade
om te kijken naar het panorama van de Slag bij Waterloo, naar een ander beeld dus. Het schilderij toont mensen die naar een schilderij kijken en daarachter ligt het nu lege landschap waar ooit de echte veldslag heft plaatsgevonden. Dit is een belangrijk werk in de tentoonstelling, want het zegt wat wij nu allemaal doen: kijken naar oude beelden die uit hun oorspronkelijke context zijn gehaald en een andere strijd uitbeelden. Dit schilderij is een doorkijk in de ruimte en in de tijd.
Tuymans’ schilderij belicht dus hoe wij kijken naar de oude werken in deze tentoonstelling?
Jazeker. De 15de- en 16de-eeuwse schilderijen in de tentoonstelling fungeren nu anders dan vroeger. Ik zie niet direct iemand in een tentoonstellingszaal neerknielen, maar toen deze stukken in een kerk hingen, knielden de gelovigen ervoor neer om te bidden. De heilige was een middelaar tussen God en de mensen. Vandaag de dag zijn deze werken geen documenten van vroomheid meer, maar historische documenten. Wat mij interesseert, is hoe Sint-Joris in een bepaalde periode van onze geschiedenis zowel in kerken als in kastelen te vinden was, en later ook in objecten zoals pelgrimsinsignes, rozenkranskralen, devotieprentjes en kleine beeldjes. Die laatste waren zeer populair. Al die ‘dingetjes’ zijn op de tentoonstelling vertegenwoordigd. We hebben niet ver moeten zoeken om Sint-Jorisbeelden te vinden: we hebben ze gevonden in kerkjes op nauwelijks tien kilometer van hier. Naast de prestigieuze kunst is er de volkskunst, met werken waarvoor de mensen kwamen bidden.
Waarom heet de tentoonstelling ‘De Man, de Draak en de Dood’?
— Omdat het gaat over het verhaal van elke moedige man die door een beslissing te nemen sterker is dan het lot. Het lot was dat de jonge vrouw zou worden opgegeten, maar door zijn daad van moed verandert Sint-Joris het lot. Het verhaal werd aangepast en gewijzigd om overeen te stemmen met de christelijke mythen en rituelen, maar het blijft het verhaal van een moedig man. Natuurlijk kun je de mythe ook interpreteren als gaande over de houding van de mens tegenover het leven.
Noem eens enkele oude werken die in de tentoonstelling te zien zijn?
Er zijn zowel buitengewone stukken uit het Uffizi in Firenze, het Kunsthistorisches Museum in Wenen en Nürnberg als heel bescheiden werken die hetzelfde verhaal vertellen. Ik toon ze door elkaar, niet de grote aan de ene kant en de kleine aan de andere kant. Er is bijvoorbeeld een gravure van Lucas van Leyden waarop de koning afscheid neemt van zijn dochter. Uit de 16de eeuw is er een groot schilderij van Coxie waarop een burger zich heeft laten afbeelden in de outfit van Sint-Joris. Koning Maximiliaan had dat voordien ook al gedaan. Zoiets was een teken van prestige: je kreeg de kracht van Sint-Joris, een beetje zoals kwajongens die zich nu in Spiderman verkleden, plots diens kracht in hun lichaam voelen.
De gevechtsepisode had dus een concrete impact en bleef indruk maken op het volk?
Lange tijd was het verhaal van de marteldood het belangrijkst. Het is het langste van alle martelverhalen. Het verhaal van het gevecht deed pas laat zijn intrede en verving dat van de marteldood. In het volksgeloof ging de voorkeur naar het gevecht: dat is actiever en spannender en wellicht denkt iedereen dat hij wel ergens een draak te verslaan heeft… Het valt op dat er veel zeer lokale verhalen bestaan. In de Borinage heb je Gilles de Chin, het verhaal van een edelman die op kruistocht vertrok. De Sint-Jorislegende neemt in dit verhaal een profane wending. Met de hulp van een piepjonge maagd (‘pucelette’ in het Frans) bestrijdt Gilles een afschuwelijk beest dat huist in de moerassen van Wasmes. Het verhaal is nog steeds niet ten einde: elk jaar wordt in het dorp nog de ‘Procession de la pucelette’ gehouden. En in Mons bestrijdt Sint-Joris de draak jaarlijks op Drievuldigheidszondag. Zulke ensceneringen bestaan ook in Portugal, Italië en Spanje.
Het kwaad is onaanvaardbaar. Mensen waren altijd gefascineerd en zullen altijd gefascineerd zijn door de man die de moed heeft daartegen de wapens op te nemen en recht te doen geschieden. Met deze tentoonstelling tonen we hoe in een bepaalde periode van de kunst- en beschavingsgeschiedenis een welbepaald beeld symbool stond voor deze universele rechtdoener.
Co-curator van de tentoonstellingen, Laurent Busine is directeur van het MAC’s in Le Grand-Hornu.