De van Mons afkomstige Orlando di Lasso heeft de 16e eeuw verlicht met zijn muzikale talent door een nieuwe weg te openen voor christelijke muziek. Hij was een heel productieve componist met veel diversiteit in zijn werk en werd ‘de prins der musici’ genoemd.

Een wonderkind dat in heel Europa op bijval kon rekenen

Op talent staat geen leeftijd. Orlando di Lasso werd in 1532 geboren te Mons en werd al vlug opgemerkt tijdens zijn eerste jaren muzikale opvoeding. Hij was een koorknaap in de Sint-Nicolaaskerk van Mons en volgens de legende zou hij op 12-jarige leeftijd ontvoerd zijn om zijn zangtalent ten dienste te stellen van Ferdinando Gonzaga, een veldheer van Karel de Vijfde. Na negen jaar reizen door Italië werd hij als 21-jarige aangesteld als kapelmeester van de basiliek van Sint-Jan van Lateranen, de bekendste van Rome. Door zijn zangtalent werkte hij aan talrijke Europese hoven en stond hij in 1563 aan het hoofd van de Lasso-kapel aan het hof van München.
 

De ‘prins van de musici van onze tijd’

Zonder echt een nieuw genre uit te vinden, slaagt deze zanger-componist er door zijn vele reizen en zangtalent in om de christelijke muziek ingrijpend te veranderen. Hij introduceert muziekinstrumenten waar er voorheen alleen maar gezongen werd. Orlando di Lasso doet de middeleeuwse muziek evolueren naar een vrijere ‘renaissance’. Hij ligt aan de basis van het contrapunt waarbij een of meerdere melodieën samengevoegd worden tot een harmonisch geheel, en brengt een ommekeer teweeg in de wijze waarop muziek geschreven werd die meer dan twee eeuwen lang invloed zal uitoefenen in Europa. Hij slaagt er op meesterlijke wijze in om gezang aan te vullen met instrumenten en om tekst te vervangen door melodieën om als dusdanig geapprecieerd te worden.
 

Een constante aanwezigheid in Mons

Orlando di Lasso maakt van muziek een volwaardig uitdrukkingsmiddel ter ondersteuning van gezang en instrumenten. Dankzij zijn humanistische ideeën en hoge sensitiviteit voor teksten schreef hij meer dan 140 succesvolle Franse liederen. Hij zorgt ervoor dat artistieke creaties niet langer exclusief voorbehouden zijn aan religie en opent de deuren voor het profane. Hij overlijdt op 62-jarige leeftijd en wordt beschouwd als een van de grootste musici van de renaissance. Zijn werk vindt weerklank in elke periode van de geschiedenis en wordt elk jaar gebracht door een vocaal ensemble van Mons tijdens de Ducasse en de processie van de Car d’Or.